Samenwerken als ZZP’er

Werken als zelfstandig ondernemer zonder personeel (ZZP’er) biedt veel vrijheden. Je hebt zelf in de hand welke opdrachten je aanneemt, je mag je eigen tarief bepalen en je bepaalt zelf wanneer je werkt. Naast deze voordelen zijn er ook een aantal nadelen aan het werken als ZZP’er verbonden. Te denken valt bijvoorbeeld aan ziekte en vakantie. Op die momenten kun je niet werken, waardoor de opdrachten en dus ook de inkomsten stil komen te liggen. Ook kun je alleen maar een bepaalde hoeveelheid werk verrichten. Daardoor zal je grotere en wellicht uitdagende opdrachten aan je voorbij moeten laten gaan. Om voor jezelf meer zekerheid te creëren kun je er voor kiezen om met andere ZZP’ers samen te werken. Op die manier kun je elkaars kennis gebruiken om grotere projecten aan te nemen, maar hoef je je zelfstandigheid als ZZP’er niet te verliezen.

Drie geschikte rechtsvormen voor samenwerken zijn bijvoorbeeld de maatschap, de vennootschap onder firma en de coöperatie. Afhankelijk van hoe je de aansprakelijkheid, of de betaling van de belasting etc. wilt regelen, kun je bepalen welke vorm voor jou het meest geschikt is. De maatschap en de vennootschap onder firma (VOF) komen voor een groot deel met elkaar overeen. Daarom is er voor gekozen om alleen die onderwerpen te beschrijven, waarin de VOF zich van de maatschap onderscheidt.

1. De maatschap
De maatschap wordt door middel van een overeenkomst opgericht. Samen met anderen besluit je om de krachten te bundelen, met als doel om daaruit winst te behalen ten behoeve van iedereen die aan de samenwerking deelneemt. Om de winst te behalen brengt iedere maat wat in de maatschap, zoals geld, goederen, genot van goederen of arbeid. Je kunt er voor kiezen om tijdens het samenwerkingsverband een gemeenschappelijke naam te hanteren. Dit wordt de openbare maatschap genoemd. Bij een stille maatschap handel je niet onder een gemeenschappelijke naam en is het voor derden niet kenbaar dat er een samenwerkingsverband geldt. De stille maatschap wordt in dit artikel buiten beschouwing gelaten.

Oprichting
De maatschapsovereenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk worden gesloten. Je kunt er voor kiezen om samen een maatschapscontract op te stellen. Zodoende zijn alle afspraken schriftelijk vastgelegd en kun je de bepalingen altijd nazien. Voordat het contract wordt ondertekend is het belangrijk dat gecontroleerd wordt of iedere maat dezelfde interpretatie aan de bepalingen geeft, zodat meningsverschillen daarover in de toekomst kunnen worden voorkomen. Na de oprichting dient de maatschap in het handelsregister te worden ingeschreven.

Interne verhouding
Kenmerkend voor de maatschap is dat men op voet van gelijkheid samenwerkt. In beginsel mag iedereen die aan de maatschap deelneemt handelingen verrichten die behoren tot de normale activiteiten en zich richten tot het doel van de maatschap. Deze handelingen mag je zonder toestemming van elkaar verrichten. Als je het niet eens bent met een handeling die een maat namens de maatschap met een derde wilt verrichten, dan kun je je hiertegen verzetten. Als de ander de handeling toch verricht, dan komt de handeling niet voor rekening van iedere maat, maar alleen voor rekening van degene die de handeling heeft verricht. In de maatschapsovereenkomst kun je vastleggen dat de beslissingsbevoegdheid met betrekking tot bepaalde handelingen aan één of meerdere maten toekomt. Met betrekking tot handelingen die niet behoren tot de normale activiteiten van de maatschap, ligt het iets anders. Voor zover hierover niets in de maatschapsovereenkomst is bepaald, kunnen deze handelingen alleen met instemming van alle maten worden verricht.

Verhouding tot derden
De maatschap kent geen rechtspersoonlijkheid. In beginsel vertegenwoordig je dus alleen jezelf en niet de maatschap. Indien je alle maten wilt vertegenwoordigen, dien je voor je handeling een volmacht te hebben verkregen. Dat betekent dat je van de overige maten mondeling of schriftelijk toestemming moet hebben gekregen om de rechtshandeling te verrichten. Als je die toestemming hebt gekregen én je hebt een handeling verricht waartoe je intern bevoegd was, dan worden alle maten voor gelijke delen verbonden. Hierbij wordt dus niet gekeken naar hetgeen je in de maatschap hebt ingebracht. Indien men niet bevoegd was om een handeling te verrichten, komt deze handeling in beginsel voor eigen rekening en niet voor die van de andere maten. Alleen de maat die de handeling heeft verricht is dan aansprakelijk. In bepaalde situaties kan de handeling alsnog tot de maatschap worden verbonden, namelijk als de onbevoegde daad wordt bekrachtigd door de andere maten, of wanneer de handeling voor de maatschap voordelig is geweest.

Aansprakelijkheid
Bij een bevoegde rechtshandeling wordt iedereen die aan de maatschap deelneemt voor gelijke delen aansprakelijk. Dat betekent dat de schuldeiser van de maatschap iedere maat voor zijn deel kan aanspreken. Het is belangrijk goed voor ogen te houden dat de interne beslissingsbevoegdheid los moet worden gezien van de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid. Iemand kan intern bestuursbevoegdheid bezitten, maar tegelijkertijd onbevoegd zijn om de maatschap te vertegenwoordigen. Aangezien diegene dan wel interne bestuursbevoegdheid bezit, kan hij de gevolgen wel doorberekenen aan de overige maten overeenkomstig hun interne afspraak. Als diegene geen interne bevoegdheid bezit én ook niet vertegenwoordigingsbevoegd was, dan is alleen de handelende maat aansprakelijk en kan hij de gevolgen niet aan de anderen doorberekenen. Die maat is ook met zijn privévermogen aansprakelijk voor de eventueel door hem veroorzaakte schulden. Andersom geldt dit overigens niet. Eventuele privé schuldeisers kunnen zich niet op het gemeenschappelijk vermogen van de maatschap verhalen, omdat de maatschap een ‘afgescheiden vermogen’ kent.

Winst en verlies
Met betrekking tot het vaststellen van de uit te keren winst en het dragen van eventuele verliezen heb je veel vrijheid. De bepaling dat iedere maat recht heeft op een deel van de winst is van dwingend recht en moet worden nageleefd. Of de verdeling van de winst naar ratio van de inbreng gaat, of in verhouding staat tot de inbreng in een bepaald project, kan zelf beslist worden. Hoewel bij de uitkering van de winst niemand mag worden uitgesloten, mogen de maten wel bepalen dat één maat alle verliezen op zich neemt.

Fiscale gevolgen
De maatschap is een fiscaal transparante rechtspersoon. Niet de maatschap, maar de ZZP’ers worden belast met inkomstenbelasting. Over de uit de maatschap verkregen winst, dien je zelf inkomstenbelasting te betalen. Indien je als ZZP’er recht hebt op starters- en ondernemersaftrek, dan behoud je dat recht. Voor de omzetbelasting wordt de maatschap wel als een zelfstandige onderneming gezien.

Toe-en uittreding
Afhankelijk van hoe de interne beslissingsbevoegdheid is geregeld, beslis je over de toetreding van nieuwe maten. Indien nodig kun je de maatschapsovereenkomst, in verband met de toetreding van de nieuwe maat, aanpassen. In principe eindigt de maatschap, als een maat uit de maatschap treedt. Als je er voor wilt zorgen dat de maatschap blijft voortbestaan, dan kun je dat in de maatschapsovereenkomst vastleggen. In dat geval kun je een zogenoemd voortzettingsbeding opnemen. Na het uittreden blijft de maat verbonden voor op het moment van uittreden bestaande schulden van de maatschap. Hier gelden de algemene regels met betrekking tot de verjaringstermijn.

Einde
Een maatschap kan voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd worden aangegaan. Als de samenwerking voor bepaalde tijd is, dan dient de begin- en einddatum duidelijk te zijn vastgelegd. De maatschap eindigt indien de tijd is verstreken. Het aangaan van een samenwerking voor een bepaald project, lijkt op een maatschap voor bepaalde tijd. Toch wordt dit aangemerkt als een maatschap voor onbepaalde tijd, omdat men niet precies weet op welk moment de opdracht eindigt. Indien de maatschap eindigt, wordt deze ontbonden. De maten zijn verplicht om de eventuele schulden te betalen. Als er te weinig vermogen in de maatschap zit, kan het privévermogen van de maat worden aangesproken. In geval van een restant wordt deze op basis van de afspraken met betrekking tot de winstverdeling verdeeld.

2. De VOF
De belangrijkste verschillen tussen de VOF en de maatschap hebben betrekking op de werkzaamheden, de vertegenwoordigingsbevoegdheid en de aansprakelijkheid. In de maatschap oefenen de maten gezamenlijk een beroep uit. Hierbij kun je denken aan vrije beroepen, zoals advocaten, huisartsen, kunstenaars of fysiotherapeuten. Bij de VOF is er sprake van het gezamenlijk uitoefenen van een bedrijf, zoals bijvoorbeeld garages, winkeliers of caféhouders. Degenen die aan de VOF deelnemen worden de vennoten genoemd.

Verhouding tot derden
Een ander verschil tussen de maatschap en de VOF betreft de verhouding tot derden. Bij de VOF is iedere vennoot bevoegd om ten name van de gezamenlijke vennoten te handelen, mits de handelingen het doel van de vennootschap dient en de bevoegdheid niet in de overeenkomst is uitgesloten. In de overeenkomst kan de vertegenwoordigingsbevoegdheid worden beperkt of zelfs uitgesloten. Alleen als het voor derden kenbaar was dat er een beperking ten aanzien van de vertegenwoordigingsbevoegdheid bestond, kunnen de vennoten zich op de bevoegdheidsbeperking beroepen. Een gemakkelijke manier om bekendheid aan de bevoegdheidsbeperkingen te geven, is door de inschrijving daarvan in het handelsregister. Daarnaast wordt de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkt, doordat de handeling van de vennoot wel moet strekken tot verwezenlijking van het vennootschapsdoel. Indien daarvan geen sprake is, kan de ene vennoot de andere vennoot alleen binden, als hij voor de handeling een volmacht heeft gekregen.

Aansprakelijkheid
Bij een bevoegde rechtshandeling wordt iedere vennoot voor die handeling ho ofdelijk aansprakelijk en niet, zoals bij de maatschap, voor gelijke delen. Dat betekent dat iedere vennoot voor het geheel van de schulden kan worden aangesproken. Schuldeisers kunnen daarbij zowel het gemeenschappelijk vermogen van de vennootschap, als het privévermogen van de vennoten aanspreken. Als de vennoot niet bevoegd was komt de handeling, net als bij de maatschap, in beginsel voor eigen rekening en niet voor die van de andere vennoten. Alleen de vennoot die de handeling heeft verricht is dan aansprakelijk, tenzij de handeling voor de vennootschap gunstig is geweest, of door de andere vennoten wordt bekrachtigd.

3. De coöperatie
Bij een coöperatie denk je waarschijnlijk al snel aan boerenbedrijven. Maar ook als ZZP’er kun je samen met andere ondernemers een coöperatie oprichten. In de wet wordt nogal een omslachtige omschrijving van de coöperatie gegeven, namelijk ‘het zich ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien door met hen overeenkomsten te sluiten in het bedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent of doet uitoefenen’. Kort gezegd betekent het dat zelfstandige ondernemers samenwerken om een bepaald doel te bewerkstelligen, die ze alleen niet of moeilijker zouden kunnen bereiken. Om deel te nemen aan het samenwerkingsverband word je lid van de coöperatie.

Oprichting
Een bezoek aan de notaris is onvermijdelijk, aangezien de coöperatie bij notariële akte moet worden opgericht. In de notariële akte worden altijd de statuten worden opgenomen. Hierin staan onder andere de naam, het doel en de belangrijkste regels. Na de oprichting moet de coöperatie in het handelsregister worden ingeschreven en de oprichtingsakte moet bij de Kamer van Koophandel worden gedeponeerd. De inschrijving in het handelsregister is een belangrijk vereiste, omdat bestuurders in de periode tussen het moment van oprichting en inschrijving hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de rechtshandelingen die zij hebben verricht. Na de oprichting dient de coöperatie jaarlijks jaarstukken op te stellen en deze openbaar te maken bij de KvK.

Vertegenwoordiging
De coöperatie bezit rechtspersoonlijkheid. Dat betekent dat de onderneming op eigen naam rechtshandelingen kan verrichten. Daarvoor zijn natuurlijk wel vertegenwoordigers nodig. Zij handelen in naam van de coöperatie. Als je een kleine coöperatie opricht moet er een bestuur en algemene ledenvergadering worden gevormd. Het bestuur is bevoegd tot het vertegenwoordigen van de rechtspersoon. Als het bestuur een rechtshandeling verricht, dan berusten de rechten en plichten van die handeling op de coöperatie. In de statuten kun je bepalen dat de bevoegdheid tot vertegenwoordiging aan één of meerdere bestuurders toekomt. De algemene ledenvergadering kan worden gezien als het hoogste orgaan en heeft een ’restbevoegdheid’. Aan haar komen alle bevoegdheden toe die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.

Aansprakelijkheid
Tussentijds kunnen leden niet door schuldeisers van de coöperatie worden aangesproken. Bij ontbinding of faillissement is ieder lid in beginsel voor gelijke delen tegenover de coöperatie aansprakelijk voor de tekorten van de coöperatie. Naast de huidige leden, zijn ook de leden die minder dan een jaar geleden lid waren van de coöperatie aansprakelijk. Een voordeel van de coöperatie is, dat je de aansprakelijkheid in de statuten kunt beperken. Je kunt er voor kiezen om de privé aansprakelijkheid te beperken, of uit te sluiten. In dat geval worden respectievelijk de letters B.A. van beperkte aansprakelijkheid, of U.A, van uitgesloten aansprakelijkheid in de bedrijfsnaam opgenomen.

Verdeling van de winst en het verlies
Een coöperatie kan een winstoogmerk hebben. In de statuten kun je regels met betrekking tot de winstuitkering opnemen. Indien je niets hebt vastgelegd, dan is de algemene ledenvergadering bevoegd over de uitkering van de winst te beslissen. De winst kan periodiek, of tijdens de ontbinding van de coöperatie worden uitgekeerd.

Fiscale gevolgen
De coöperatie is belastingplichtig. Over de behaalde winst wordt vennootschapsbelasting betaald. Voor de belasting is het belangrijk dat wordt gekeken of sprake is van verzelfstandige winst, of verlengstukwinst. Verzelfstandige winst betreft winst die aan de coöperatie zelf toekomt. Indien de winst rechtstreeks aan de leden toekomt, wordt het verlengstukwinst genoemd. Die situatie is van toepassing als de coöperatie zich volledig ten dienst stelt van haar leden. In dat geval kan de gehele winst worden aangemerkt als verlengstukwinst. Om dubbele belastingheffing te voorkomen, is de uitgekeerde verlengstukwinst van de coöperatieve winst aftrekbaar. Over die winst hoeven de leden alleen zelf inkomstenbelasting te betalen. Bovendien wordt de winstuitkering van de coöperatie aan haar leden niet belast met dividendbelasting.

Toe- en uittreding
Bij een coöperatie kun je makkelijk toe- en uittreden. Toetreding tot de coöperatie kan door lid te worden. Je lidmaatschap kan op verschillende manieren eindigen. Eén daarvan is door vrijwillige opzegging. Omdat het niet wenselijk kan zijn dat er gemakkelijk kan worden opgezegd, kun je hier in de statuten voorwaarden aan verbinden, bijvoorbeeld dat het lid uittreegeld moet betalen.

Einde
Indien je een coöperatie wilt beëindigen, dient de coöperatie door de algemene ledenvergadering ontbonden te worden. Indien de coöperatie nog vermogen bezit, dan worden hiervan de schulden en uitkeringen betaald. Na betaling van de schulden kan de coöperatie worden beëindigd.

Welke rechtsvorm past bij jou?
Afhankelijk van wat voor jou belangrijk is, kies je uiteindelijk welke rechtsvorm het beste bij de samenwerking past. Juist door de grote vrijheid die aan partijen wordt toegekend en de verschillen tussen de rechtsvormen, is het van belang om je goed te laten adviseren. De rechtsvormen zijn flexibel en gemakkelijk op te richten, maar kennen anderzijds ook wat juridische en fiscale haken en ogen. Wil je weten welke rechtsvorm het beste bij jou past, of wil je meer informatie? Neem dan contact met ons op.